Loading...

ONDERWIJS 2021 a space odyssey

Ik ben geboren in een architectuurnest. Plannen waren altijd deel van mijn leven, letterlijk en figuurlijk, niets van waarde was eeuwig en dat hielp om flexibel te worden, om verder te kijken dan de consensus en valse autoriteit in vraag te stellen. Mijn thuis was om de paar jaar een nieuw huis en altijd een work-in-progress. Het maakte me heel bewust van de invloed van ruimtes én ruimtelijkheid, gevoeliger ervoor, dat ook. Ondertussen, na 45 jaren in dit leven, is het duidelijk dat ik daar niet alleen in ben. Architectuur wordt met de dag belangrijker voor me, architectuur is een levenskunst waar interieur en urbanisatie deelgenoten zijn.

Zachte en warme of net kille en harde kleuren; de verhouding van muurbreedtes en plafondhoogtes; de kleurtemperatuur van verlichting; de plaatsing van diezelfde verlichting (uplight of downlight; de oriëntatie van een kamer; de akoestiek bepaald door diverse materialen; het mateloze gebrek aan fantasie én respectloosheid voor emotie van projectmakelaars; beton versus hout; duurzaamheid versus rendement; lineariteit versus organisch ontwerp; huiselijkheid versus functionaliteit; … maar bovenal de durf om er iets mee te doen. Dat is architectuur.

Al als leerling in de lagere en de middelbare school bepaalde elke respectievelijke klas mijn wel of niet functioneren, lees: kunnen concentreren. Kamers kunnen bezield zijn of zielloos en in het laatste geval was er een god nodig voor de klas om dat te overstijgen. Alle klassen herinner ik me, net als het gevoel dat ik er beleefde, het zacht gefilterde buitenlicht of keihard geflikker van ijskoud TL. De leerkrachten veelal niet meer.

Ik sta nu ruim een half jaar in het onderwijs, in ASO en BSO, als leerkracht NCZ en PAV, in alle drie de graden van het secundair onderwijs en dan ook nog eens in twee scholen. Neen, dat verleent me nog geen autoriteit, mijn ervaring is net als veel te kleine kinderschoenen, pijnlijk en nood aan nieuw en groter. Maar ook in die heel beperkte leerschool stap ik rond als de leerling die ik ooit was, schipperend tussen horror en lenteliefde.

statisch versus dynamisch

PAV, les één. Die van het beroeps. 9 jongeren, hangjongeren want ze komen nauwelijks boven hun banken uit, zo ook hun goesting, hun ambities en hun dromen. Dat ik meneer Maes ben, en jullie? Zacht gemompel. Allez mannen, ga eens op jullie tafels zitten. En toen kon ons gesprek beginnen. Op gelijke hoogte en gelijke voet. Dat ze dit nog nooit hadden gedaan (de afgelopen vier jaar??), dat ze schoolmoe zijn, dat altijd zitten en luisteren, dat ze geen dromen meer voelen, of toch … ja, eigenlijk wel, echt wel, absoluut. Ik ken ze goed ondertussen, alle negen, en ze zitten, staan en liggen in mijn hart. Maar die schoolbanken, daar ga ik nog wat mee doen want dat zijn keurslijven voor hen, symbolen van slot en grendel.

kerstfeest!

NCZ, mijn tweedejaars. De lichten uit, de gordijnen dicht. November had buiten toch geen verhaal dat ons kon boeien. Waarom meneer? Omdat ik jullie wil laten voelen wat meditatie is. Gegiechel, geschuifel, verstomming. Totdat zelfs de twee jongens met dezelfde voornaam en ADHD overstag gingen en iets van rust vonden. Feedback, vertel het maar! Awel meneer, dat doet deugd. En die rust en stilte hier en nu, ja fijn. Ik heb mijn les zo verder gegeven. Stil en donker. En ze waren mee, ze deden mee, ze luisterden en praatten, dachten dieper. En de les erop? Toen hadden ze allemaal lichtjes meegebracht: kerstlichtjes, sfeerlampjes, ledkaarsjes en het was dag en nacht verschil, een eer zelfs om daar les te mogen geven. Zij en ik, samen.

kleurenblindheid

Maar er is nog een augiasstal uit te mesten in dat onderwijs want ja … jongeren zijn de vinger aan de pols van wat actueel is, van trends en al het nieuws onder de zon. Maar neen, ze hebben nog niet de kennis of inzicht om altijd te weten wat goed is voor hen. Een school van me waar de gangen een explosie zijn van schreeuwlelijke fluokleuren – tof hé mannen! – is bijna de reden van deze tekst. Jongeren hebben vooral nood aan rust, mentale rust. Want op school verwachten we ondertussen belachelijk veel van hen, het had het dertiende werk van Heracles kunnen heten. Maar hoe kunnen wij – leerkrachten en directies – dit alles van hen verwachten zonder ook maar een seconde na te denken over de sfeer, architectuur en verlichting van de diverse ruimtes in een schoolgebouw.

Waar zijn de stilteruimtes, de ligweides, de huiskamers, de kussens, de organische vormen, de partyclubs, de hangmatten, de fruitbomen, de tuinklassen, de skatepleinen, de vijvers, de parcours, de klimtouwen, de IT-labs, de speakers corners, de …

We willen dat leerlingen klaar zijn voor de wereld, dat ze op hun 18 jaar al een definitieve keuze hebben gemaakt voor hun leven, dat ze een archaïsch en achterlijk economisch systeem gaan dienen dat haaks staat op menselijkheid, dat ze vaardigheden, kennis en wijsheid bezitten die wij, al een generatie verder, nog helemaal niet beheersen, dat ze …

Maar wat bieden wij hen als blik op de wereld, hoezo exemplarisch?

Troosteloze, grauwe en zielloze kamers, een betonplein met één boompje dat worstelt om te overleven, een voortdurende aanval van ruis en randgeluid binnen en buiten de klassen, rechthoekigheid in alle hoeken, een arsenaal stoelen die je vanop een rommelmarkt niet eens gratis mee naar huis zou nemen, nooit eens een moment van rust, een voorafspiegeling van het kantoorgebouw waar elke goesting stokt, een klinisch idee van projectmakelaars op een teloorgegane utopie die onderwijs heet.

In het oude Griekenland wandelde Aristoteles met zijn leerlingen, althans zo wil de legende. Geen lokalen, geen schoolbanken. Les kreeg je in de schaduwrijke wandelgangen van de tempel van Athene, van het echte leven, vandaar de naam peripatetische school. Wij, wij zijn alleen maar pathetisch.

(verantwoording geschreven bij een opdracht voor mijn opleiding Leerkracht Secundair Onderwijs)